06 - 26348903 jajaberg@xs4all.nl

Dutch Design Awards (DDA)

Opdrachtgever

Dutch Design Foundation

Jurylid en commissievoorzitter
Opdracht

Sinds 2018 ben ik commissievoorzitter en jurylid van de categorie 'Habitat' bij de Dutch Design Awards (DDA)

Opdrachtgever

Dutch Design Foundation

Project foto's

berg-plaats.nl Bergplaats
Lokaties

Eindhoven

architectuur Bergplaats
stedenbouw Bergplaats

Met ingang van 2018 is JaapJan Berg als commissievoorzitter en jurylid van de categorie ‘Habitat’ actief bij de Dutch Design Awards (DDA).

Dutch Design Awards (DDA) bekroont jaarlijks de beste Nederlandse ontwerpers en hun meest indrukwekkende en baanbrekende projecten. Verschillende disciplines, kijkrichtingen en oplossingen worden bekeken in het licht van de impact die ze hebben op onze samenleving. Daarmee is DDA een aanjager voor het vak in zijn geheel. Het beste Nederlands ontwerp, op een voetstuk én in perspectief geplaatst.

Er zijn zes hoofdcategorieën: Product, Fashion, Habitat, Communication, Design Research en Service & Systems. Daarnaast kunnen jonge ontwerpers zich opgeven voor de Young Designer Award en opdrachtgevers kunnen meedingen met de Best Commissioning Award.

Commissies van onafhankelijke experts selecteren op basis van de open inschrijving en gescout werk drie genomineerden per categorie. Een achtkoppige jury selecteert vervolgens in elke categorie de winnaar. Zij kijkt daarbij hoe een ontwerp zich verhoudt tot de Nederlandse samenleving in de breedste zin van het woord: economisch, sociaal, cultureel en inhoudelijk. De commissies en jury hanteren de volgende overkoepelende criteria: impact, onderscheidend vermogen, zeggingskracht en productiewijze.

De jury van DDA 2020 bestond uit Ine Frings (voorzitter) en de voorzitters van de acht commissies: Ingeborg van Lieshout (Product), JaapJan Berg (Habitat), Liesbeth in ‘t Hout (Fashion), Sonja Haller (Communication), Angelique Spaninks (Design Research), Bert Hagendoorn (Service & Systems), Pieter Aarts (Best Commissioning) en Saskia van Stein (Young Designer).

Alle juryleden publiceren daarbij ook jaarlijks twee columns over hun visie en reflectie op het vakgebied:

Column (1) JaapJan Berg / Habitat

“Form follows crisis

Te midden van de stortvloed aan virus-gerelateerde berichten vielen me drie berichten in het bijzonder op. Om te beginnen met een over het Designmekka Milaan dat eveneens te boek staat als een van de meest ongezonde steden van Europa. In het pre-Corona tijdperk kende de stad een zware pendel die de kwaliteit van leven niet bepaald bevorderde. Maar net als veel andere steden ervaart Milaan nu hoe alternatieve vormen van samenleven en mobiliteit, als gevolg van virus gerelateerde maatregelen, in de stedelijke ruimte zichtbaar worden. Fietsers en voetgangers gaan zo een steeds frequentere rol als weg- en ruimtegebruiker spelen. Dit nieuwe gebruik van ruimte biedt een prachtig perspectief na de donkerte waarin Milaan de afgelopen tijd wegzakte. En biedt zicht op een andere toekomst. Dat perspectief wint aan kracht met de wetenschap dat eerdere pogingen om bewoners uit de auto te krijgen faalden. Met het plan ‘Strade Aperte’ wil men de nu afgedwongen verandering consolideren en ruimtelijk vastleggen. Kilometers aan straten zullen transformeren tot fiets- en wandelruimte. Milaan lijkt er zo in te slagen om een ruimtelijke status quo te doorbreken en bestaande stedelijke condities weer vloeibaar te maken.

In Berlijn gebeurde iets soortgelijks. Hier is echter niet de acute crisis de aanstichter tot verandering, maar het anticiperen op de periode erna. Hoewel door de huidige beperkingen maar weinig Berlijners de nu aanwezige groene ruimte benutten, is wel duidelijk geworden wat de waarde ervan is. Het stadsbestuur verplicht zichzelf daarom tot het aanleggen van nieuw groen én het anders benutten van bestaande groene ruimte. Naast een versterkte groen-infrastructuur valt op dat men bestaande ‘groenige’ ruimtes – zoals oude begraafplaatsen, sportparken en volkstuincomplexen – wil openstellen. Vergelijkbaar met Milaan kiest ook Berlijn voor aanpassing van bestaande ruimte en transformatie. Het zou als verzachting van ruimtes, van grenzen en van eerder toegekende functies samenvat kunnen worden. Even los van de tragische aanleiding, vinden hier dus betekenisvolle ruimtelijke ontwikkelingen plaats die, zeker in eerste instantie, neerkomen op herschikken en herordenen. Op een bepaalde vorm van zachtheid dus.

Het derde opvallende bericht betreft de aankondiging van de Nederlandse regering dat de centrale overheid een grotere rol bij de inrichting van ons land gaat nastreven. Na jaren van decentralisatie en delegeren van ruimtelijke verantwoordelijkheden naar lagere overheden is dit een opmerkelijke correctie. Het duidt erop dat de regering beseft dat de relatief schaarse ruimte in ons land in relatie tot de omvang en impact van bepaalde ruimtelijke transformaties een sterker sturend beleid behoeft. Het is even afwachten hoe dit voornemen daadwerkelijk gestalte krijgt. Maar het is te hopen dat Den Haag niet uitsluitend terugvalt op een harde en strikte ruimtelijke ordening en ontwerp in de ‘oude stijl’, maar ook oog heeft voor de aangehaalde tactieken uit Milaan en Berlijn.

Ontwerp wordt in alle drie aangehaalde berichten weliswaar niet nadrukkelijk genoemd. Maar de rol ervan is onvermijdelijk. Noch de transformatie van Milaans straatprofielen, noch de ruimere vergroening van Berlijn, noch een nationaal ruimtelijk beleid kan zonder de verbeeldingskracht van ontwerpers. Ontwerp zit echter nog even niet op de eerste rij. Ondanks alle goede ideeën en intenties van de beroepsgroep past haar enig ingetogenheid. Maar om bijdragen zal ongetwijfeld en in tweede instantie gevraagd worden wanneer de concretisering van de uit crises geboren consequenties tastbaar moeten worden gemaakt. Ontwerp volgt, in dit geval inderdaad, de crisis.”

Diensten

ruimtelijke kwaliteit Bergplaats
moderator Bergplaats

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.