Eerder dit jaar zocht de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) de publiciteit met het manifest ‘Wij gaan circulair’ dat haar leden aanspoorde tot circulair bouwen.[1] De ondertitel ‘Van manifest tot beweging met jou in de hoofdrol’ laat de branchevereniging merken de persoonlijke aansporing en het verwerkelijken van een vanzelfsprekende attitude te willen combineren. Dat is nodig omdat de ontwikkeling van circulair bouwen, door velen gezien als onvermijdelijk en noodzakelijk, momenteel niet snel genoeg of voldoende concreet tot stand komt. Maar wat kunnen architecten daaraan doen?
Zweem
Debatten en congressen over circulariteit die afsluiten met torenhoge ambities zijn talrijk. En ook een systeembank als ABN AMRO verbindt zich sinds kort met haar Circl-paviljoen nadrukkelijk aan de trend. Maar deze en andere initiatieven brengen, naast veel goede voornemens, relatief weinig concreets op gang en kunnen niet verhullen dat rond circulair bouwen een zweem van verkenning blijft hangen. Dit modus heeft bij circulair bouwen deels ook te maken met ingesleten en hardnekkige werk- en denkwijzen in de bouw. Dat de huidige bouwpraktijk onder spanning staat vanwege de sterk stijgende woningvraag en bouwkosten helpt ook niet mee. Het maakt de denk- en handelingsruimte die nodig is voor verandering er niet groter op. Verder vormen de complexiteit van vernieuwing, het maken van juiste (strategische) keuzes, de financiële risico’s en het bewaken van de concurrentiepositie redelijk grote obstakels. Uit (nationale) politieke hoek klinken ondertussen ook niet of te zelden geruststellende of begeesterde antwoorden in de vorm van beleid of wetgeving.
Het resulteert in een te trage ontwikkeling waarbij ‘leren-door-doen’ het meest gehoorde credo is.
Het resulteert in een te trage ontwikkeling waarbij ‘leren-door-doen’ het meest gehoorde credo is. Er is natuurlijk niets mis met principes als lerend werken en een dosis pragmatisme om allerhande problemen op te lossen. Maar de vrees lijkt terecht dat de ontwikkeling van circulair bouwen in het licht van de mondiale duurzaamheidsurgentie onvoldoende tempo ontwikkelen. Circulair bouwen loopt bij die ondermaatse progressie het reële risico weer opzij te worden geschoven al een zoveelste ‘milieumodegril’.
Gedeelde missie
De oproep van de BNA leverde tot nu toe ruim zeventig bureaus op die het manifest onderschreven. Daartoe behoren zowel grote, internationaal opererende, bureaus als ook kleine. Allemaal geven ze daarbij tevens hun persoonlijke motivatie waarom het manifest wordt onderschreven. Het levert een mooi inzicht in ambities, barrières als praktijkvoorbeelden: ‘Wij zien het als onze taak om onze opdrachtgevers en bouwpartners te overtuigen van het belang van hergebruik van grondstoffen, materialen en bouwdelen’ (19 Het Atelier); of: ‘Duurzaamheid betreft de mens, architectuur zonder mens is niets. Circulair zonder oog voor de mens is niets’ (Blossom Architecture). Ook het architectenbureau LKSVDD is een van de ondertekenaars. Het ontwierp recentelijk het Upcyclecentrum in Almere waar materialen als tegels, hekken en luchtkanalen – die vrijkwamen bij de sloop van een naburige sporthal en zwembad – opnieuw werden gebruikt.
Het manifest is ondertussen geen doel op zich. Het is de BNA vooral te doen om de gehele bouwketen ingrijpend en fundamenteel te veranderen waarbij samenwerkingen met andere partijen zoals opdrachtgevers, bouwers, ontwikkelaars en producenten gezocht wordt. De opzet van een aansluitende masterclass weerspiegelt dat ook. Mark Oldengarm, BNA-programmamanager duurzame ontwikkelingen: ‘De masterclass biedt antwoorden op de verwarring en vragen die er rond circulair bouwen spelen. Maar belangrijker is dat de antwoorden op die vragen van meerdere kanten komen. Zowel opdrachtnemers als -gevers, architecten als bouwers, dragen zo bij aan de kennisgroei’. Zo moet een gedeelde missie ontstaan om de onduidelijkheden te lijf te gaan die ook uit nader BNA-onderzoek blijkt: ‘Het streven naar een circulaire economie [is] een zoektocht en niemand weet precies wat de input moet zijn om co2 te reduceren, grondstoffen in een kringloop te krijgen en nieuwe bestemmingen van het gebouwde te voorzien. En die zoektocht heeft handvatten en inzichten nodig om het proces richting de circulaire economie te ontwerpen.’[2] Volgens Oldengarm kunnen architecten een sterk bepalende en sturende rol spelen bij het oplossen van het probleem hoe materiaalgebruik teruggedrongen kan worden.
Maar architect moet die rol wel opeisen én over kennis en overtuigingskracht beschikken. Zeker in een bouwpraktijk, waar soms taaie en grote belangen op het gebied van kosten en efficiëntie spelen. Architecten kunnen zo ‘een sleutelpositie in het waarmaken van de circulaire bouweconomie’ hebben. Zij maken een fysiek ontwerp, maar richten ook het bouwproces in én maken verleidende toekomstbeelden. De missie is volgens Oldengarm pas geslaagd als circulair bouwen de maat der dingen is en architecten als een natuurlijke en onbetwistbare partner in het gewijzigde bouwsysteem zijn geworden.
Empathisch puzzelen
Een van de architecten die zich nadrukkelijk in de voorhoede van circulair bouwen en ontwerpen heeft genesteld is Peter van Assche van bureau SLA. Zijn bureau tekende, samen met Overtreders W, voor het prijswinnende, geheel circulaire paviljoen dat vorig jaar een van de hoogtepunten was tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven.[3] Het ‘People’s Pavilion’ is een aansprekend voorbeeld van een circulair ontwerp dat ook daadwerkelijk de daad bij het woord voegt. Het tijdelijke paviljoen werd ontworpen en gebouwd op basis van de ambitie om een 100 procent circulair gebouw te maken. Bij de bouw gingen inderdaad geen grondstoffen verloren. De zelfopgelegde restrictie om dat te kunnen verwezenlijken was om alle benodigde materialen simpelweg te lenen. Die retourverplichting dwong de makers ook om bij de constructie niet te zagen, boren, schroeven of te lijmen zodat alle gebruikte materialen intact bleven. De meerwaarde van het inmiddels weer onttakelde bouwwerk is dat bureau SLA en Overtreders W zo binnen een korte termijn bewezen dat circulariteit een haalbare en intrigerende optie met veel voordelen is.
Anders dan veel vergelijkbare projecten die de kringloop van gebruikte materialen zeggen te honoreren, maar dat pas over 10 tot 15 jaar bij afbraak en/of ‘afschrijving’ kunnen bewijzen, was dit project daar door zijn korte bestaansduur ook daadwerkelijk en direct op af te rekenen. Bureau SLA bewees alle (toekomstige) circulaire plannen en ontwerpers zo een grote dienst om binnen een overzichtelijke tijd en met (daardoor) aanhoudende publieke- en media-aandacht de essentie van circulariteit daadwerkelijk aan te tonen.
Maar Van Assche is ook de eerste om toe te geven dat het een enorm gepuzzel was om met nieuwe samenwerkingen en methodes tot dit resultaat te komen. Van Assche: ‘In de traditionele bouwkolom is sprake van een redelijk strikte scheiding van verantwoordelijkheden. Er staan bijna letterlijk schotten tussen elke fase van een ontwerp en bouwproces die ook nog eens door juridische regels alsmede geld- en tijd gerelateerde zaken geschraagd worden. Een van de consequenties van circulair bouwen is dat die schotten noodzakelijkerwijs moeten verdwijnen om de vernieuwing en het innovatieproces op gang te krijgen.’ Volgens Van Assche kan hij bijvoorbeeld niet langer berusten in het inkopen van materiaal, maar moet hij in actief gesprek met producenten over de circulaire waarde van hun product. ‘Er gaan echt andere verhoudingen ontstaan. Materiaalproducenten stappen nu aan boord van een project. De verhoudingen tussen betrokkenen – opdrachtgever, architect, producent, aannemer – worden veel meer horizontaal. Je zit echt letterlijk samen in het gehele proces en iedereen moet zich committeren’, volgens Van Assche. Om daaraan toe te voegen dat er daardoor ook maar één manier is om circulair bouwen te leren, namelijk in de praktijk.
Van Assche: ‘Architecten worden gedwongen om hun verantwoordelijkheid voor meer aspecten van een project te nemen. Dat is geen eenvoudige opgave, maar het helpt zeker als meer ontwerpers (en natuurlijk opdrachtgevers) weer gaan beseffen dat we ontwerpen en bouwen aan relevante, duurzame condities waarin de mens en zijn relatie met gebouwde omgeving echt centraal en empathisch is.
Projecten als ‘People’s Pavilion’ spelen een belangrijke rol bij de geleidelijke acceptatie en ‘liefde’ voor de nieuwe wegen die moeten worden ingeslagen.
Projecten als ‘People’s Pavilion’ spelen een belangrijke rol bij de geleidelijke acceptatie en ‘liefde’ voor de nieuwe wegen die moeten worden ingeslagen. Een acceptatie onder bestuurders, publiek en industrie die essentieel is voor het veroveren van zowel geestelijke als fysieke domeinen die onze huidige energieverslindende en afval producerende samenleving nu nog veel te sterk domineren. Dit type experimenten zijn de wegbereiders voor een grootschaliger aanwezigheid en vervlechting van een circulaire woon- en werkomgeving in de toekomst.
Next gen
Die toekomst én noodzakelijke schaalvergroting komen ook samen in ‘Circulaire Parkkade, in januari aangekondigd als de eerste circulaire woonwijk van Nederland. Een wens die geflankeerd wordt door een aantal andere, vergelijkbare claims elders in het land. Uit een initiatief door SUS-ateliers van de Hogeschool Rotterdam (afdeling Bouwkunde), waar studenten van verschillende studierichtingen zich in het algemeen bezig met duurzame projecten, ontstond een samenwerkingsverband van vijf consortia bestaande uit ontwikkelaars, experts en architecten.[4] Doel van het project is om de potentie van een circulaire en grotendeels zelfvoorzienende woonwijk in de praktijk van een bestaande stad te testen. Het gaat om zeventien woningen, gesitueerd aan de Heysekade in de wijk Heyplaat in Rotterdam Zuid en gebouwd van hergebruikte of ‘biobased’ materialen met een gemeenschappelijke tuin, bedoeld voor de productie van groente en fruit. Daarnaast gaan de toekomstige bewoners gezamenlijk elektriciteit en warmte opwekken en zuivert men opgevangen regenwater en rioolwater (grijs en zwart). Het project wil in een levend laboratorium voorzien waar innovatie systemen en technologieën getest en onderzocht worden.
In het licht van circulair bouwen is vooral de schaal van een wijk(je) en de koppeling aan het onderwijs interessant. Arjan Karssenberg, associate lector en initiatiefnemer is hoopvol maar ook realistisch: ‘Op dit moment doet de gemeente Rotterdam onderzoek naar de haalbaarheid. Wij hebben daartoe een verkenning naar circulaire gronduitgifte gedaan.’ Het is volgens Karssenberg echt pionieren. ‘Niemand weet exact hoe je die afwijkende vorm van gronduitgifte aanpakt. Dat we onze weg in de gemeente niet konden vinden is wat dat betreft illustratief’, zegt Karssenberg. Het wachten is op een specifiek loket waar deze innovatieve vorm van circulair ontwikkelen is ondergebracht. Kassenberg: ‘We hopen natuurlijk op een grondaanbieding waarna we met de verschillende partijen weer aan tafel kunnen gaan én op zoek kunnen naar bewoners die het project uiteindelijk moeten laten leven.’ Maar ook bij het uitblijven van die stap, of bij het aanpassen van de uitgangspunten, blijft de belangrijkste drijfveer bestaan. Namelijk om studenten, de ontwerpers en specialisten van de toekomst, te prikkelen met duurzame projecten die ‘realisatiewaarde’ hebben, die te maken zijn. SUS-ateliers leidt zo in potentie de mensen op die het stokje te zijner tijd gaan overnemen van de huidige generatie architecten en experts.
Mits die partijen, overheden, bureaus en individuen er in de tussenliggende tijd wel in slagen de spreekwoordelijk voet tussen de deur kracht bij te zetten om zo op het gebied van circulair denken en handelen voldoende fysiek, geestelijk en politieke terrein te winnen; er in slagen om met overtuigende en concrete projecten de politieke en maatschappelijke balans gunstig te beïnvloeden én er in slagen om ontwerpcondities te creëren die gebaseerd zijn op een succesvolle, structurele en vanzelfsprekende integratie van circulair bouwen in onze samenleving.
[1] https://www.bna.nl/programmas/duurzame-ontwikkeling/wij-gaan-circulair/manifest-circulaire-architectuur/
[2] Uit: ‘Samen circulair ontwerpen. Circulaire architectuur en bouw’, Behoeftenonderzoek in opdracht van BNA Uitgevoerd door One Future Play, 2018.
[3] http://www.bureausla.nl/project/peoples-pavilion/
[4] http://www.susateliers.nl/wp-content/uploads/2015/11/circulairpark-PDF3.pdf
0 reacties