Het Van Gogh Nationaal Park maakt goede kans het eerste Nationaal Park Nieuwe Stijl te worden. Het ‘nieuwe’ zit hem vooral in de aanpak, de samenwerking tussen verschillende partijen en de verbindingen tussen stad en landschap. En dat gaat mogelijk grote gevolgen hebben voor Brabant en de rest van Nederland.
Eigenlijk was het masterplan voor Strijp-S in Eindhoven een voorloper van de ontwikkeling van het Van Gogh Nationaal Park. Eén van de ambities was namelijk om Eindhoven beter te verbinden met het omliggende landschap. Daarvoor bedacht West 8-directeur Adriaan Geuze de Groene Corridor, een bomenlaan die vanuit de stad, onder de A2 door, naar de Oirschotse Heide loopt en via een brug over het Wilhelminakanaal uitkomt op de Markt van Oirschot. Dat verzekerde stadsbewoners van een waardevolle en autovrije verbinding met de natuur.
Diezelfde essentie staat op, weliswaar grotere, regionale schaal, nu ook centraal in het nieuwe nationaal park waarvoor West 8 en bureau Overland het masterplan maakten.
Het was ook in verband met die Groene Corridor dat Geuze voor het eerst aan tafel kwam te zitten met Jan Baan, de onlangs afgezwaaide directeur van het Brabants Landschap en veelgeroemde aanjager van de parkontwikkeling. Later houden ze samen de bestaande plannen voor Het Groene Woud tegen het licht; een open, landschappelijk gebied in de stedendriehoek Tilburg, Eindhoven en Den Bosch, dat gespaard en liefst versterkt moest worden. De plannen voor die groene driehoek vormen volgens Baan en Geuze eigenlijk de basis voor het nationale park in oprichting. Belangrijke elementen werden weliswaar gewijzigd en toegevoegd, maar de essentie samenwerken aan groene verbindingen tussen stad en land is gelijk gebleven. Wel beslaat het nationaal park een veel groter gebied, namelijk tussen en rondom Eindhoven, Den Bosch, Helmond, Tilburg en rondom Breda, Zundert en Etten-Leur.
Kracht van het narratief
Het gebied groeide en dat geldt ook voor het aantal partijen dat betrokken raakte bij de plannen. Inmiddels is het Van Gogh Nationaal Park uitgegroeid tot een beweging met uiteenlopende partners op allerlei schaalniveaus, variërend van overheden, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van bijvoorbeeld boeren, bedrijfsleven, erfgoed en toerisme. De grote maatschappelijke opgaven – zoals klimaatadaptatie, landbouw en woningbouw – worden hier als hefboom ingezet voor de ontwikkeling van landschap en biodiversiteit; met perspectieven voor economie en sociale meerwaarde.
Daarbij helpt het dat een krachtig narratief is gevonden in de schilder Vincent van Gogh, de Brabantse zoon die letterlijk door het Kempische landschap liep en het natekende en naschilderde, inclusief de werkende mens. Voor Geuze en Baan kan dat niet voldoende benadrukt worden. ‘In planvorming op deze schaal, waar veel verschillende groepen en belangen uit de samenleving samenkomen, is een goed narratief cruciaal’, legt Geuze uit. ‘Een bindend verhaal vormt het tegengif tegen de immer dreigende “oorlog” tussen de belangen van de landbouw, economie, bewoners en toerisme.’ Baan: ‘Het vertellen van een verhaal én mensen daarin laten geloven, is elementair als je wil handelen vanuit de samenleving.’
Het werken met dit cultuurhistorische narratief heeft nóg een voordeel, menen Geuze en Baan. Het geeft de wenselijkheid en het ontstaan van het park een bepaalde vanzelfsprekendheid. De doelstellingen en benodigde ingrepen zijn niet kunstmatig of opgelegd, maar moeten vaak alleen afgestoft en versterkt worden. Op die kwaliteiten kun je volgens Geuze dan ook verder bouwen; er hoeft geen heel nieuw nationaal park uit de grond worden gestampt.
Mozaïek in de prullenmand
Voor Geuze werken de bijzondere natuur en het Kempische cultuurlandschap als een kompas waarmee ruimtelijke, sociale, economische en maatschappelijke ontwikkelingen in dezelfde richting worden gestuurd – de beekdalen zijn daarbij richtingbepalend, want die vormen de ruggengraat van het nieuwe nationaal park. ‘Het cultuurlandschap van beken, essen, kampen, landgoederen, jonge ontginningen en bos- en heidegronden vormt het magnetisch veld voor de ruimtelijke ordening’, zegt Geuze. ‘Daarmee is het denken en handelen meer genuanceerd dan de aloude metafoor van Brabant als mozaïek dat met moeite aan elkaar werd geplakt. Dat idee accepteert weliswaar de veelzijdigheid van belangen en kenmerken, maar geeft te weinig richting en is kwetsbaar voor fragmentatie.’
In het Van Gogh Nationaal Park wordt volgens Geuze gezamenlijk gewerkt aan een nieuw landschap dat afhankelijk is van de behoeften, idealen en ambities van mensen, toen en nu, en dat inspeelt op de specifieke karakteristieken van het landschap. Daarom zijn de werkwijze en het proces ook belangrijk volgens Anneke Boezeman, directeur van het kersverse Parkbureau. ‘In de uitwerking van het masterplan en de diverse ruimtelijke ontwikkelingen staan de kwaliteit van de natuur, het landschap en de omgeving altijd centraal. De partners voelen die verantwoordelijkheid ook en wij inspireren en dagen elkaar daarop voortdurend uit.’ Ook daarbij vormt de kunstenaar Van Gogh, dankzij zijn innovatieve oplossingen, verbeeldingskracht, inzet van hedendaagse ontwerpers en kunstenaars én zijn grote passie voor natuur en landschappen een grote inspiratiebron volgens Boezeman.
Metropolitaans park
Het intensieve proces van verbinden, verenigen en samenwerken met een groeiende groep partijen en organisaties wordt momenteel voortgezet. Een belangrijk onderdeel is het project Brabants Bodem, waarin overheden, terreinbeheerders, kennisinstellingen en agrariërs samenwerken aan de transitie naar een vitale en toekomstgerichte reguliere land- en tuinbouw die bijdraagt aan de kwaliteit van natuur, landschap, water en bodem, maar ook dat hoogwaardige en gezonde land- en tuinbouwproducten levert én waarmee de boer nog een boterham kan verdienen.
Ondertussen is het wachten of de statusaanvraag voor nationaal park wordt gehonoreerd. Boezeman: ‘De plannen voor ons park zijn belangrijk voor Brabant en een voorbeeld van een nationaal park nieuwe stijl in een metropolitaanse omgeving met 1,5 miljoen mensen. Deze opzet en aanpak kunnen als inspiratie dienen voor andere nog te ontwikkelen parken.’ Geuze en Baan onderstrepen echter dat de wijze van ontwikkeling uniek is voor Brabant. De formule kun je dus niet ongewijzigd herhalen in andere parken, zoals NL Delta (rond De Biesbosch) of Hollandse Duinen (rond Den Haag).
In elk geval gaat de in Brabant gestarte beweging zeker bijdragen aan een volgende stap in het huidige beleid ten aanzien van natuurparken. Dat kan niet anders. Nu ligt de nadruk namelijk op natuurbescherming op basis van de Wet Natuurbescherming, maar de grootse plannen, brede opzet en grootschalige beweging achter het Van Gogh Nationaal Park laten zien dat we anders moeten kijken naar de toetsing van beleid voor nationale parken. De verbindingen en koppelingen vormen al een duidelijk contrast met nationale parken zoals we die tot nu kenden, aldus Geuze. ‘Het park is de overlappende antagonist voor de hoogwaardige economie van de Brainport en de maakindustrie. In plaats van omheinde wilde natuur, à la de Oostvaardersplassen, gaat het om een groter gebied met fluïde grenzen, gebaseerd op de systeembenadering en een gezamenlijke koers. Het park is dus veel meer dan ongerepte natuur.’ In die zin benadrukt het volgens Baan ook de inclusieve waarden van de 21ste eeuw. En wie daarover wil beslissen, moet dus een bredere blik hanteren. Eigenlijk zoals Geuze en Baan al deden toen zij samen tot deze driehoek van wereldklasse kwamen.
0 reacties